Je thuis voelen is meer dan wennen

“Een van onze bewoners woont al 20 jaar bij ons. Ze is niet gelukkig. Toen ik haar vroeg of ze zich thuis voelde hier, antwoordde ze: “Nee. Ik voel me hier al 20 jaar niet thuis”.” De medewerker die me dit verhaal vertelde had er buikpijn van. Ik ook. Verschrikkelijk.

20 jaar niet thuis. Hoe kan dat anders?

Een kwestie van even wennen?

Of je nu uitkijkt naar een verhuizing, of gedwongen verhuisd, in je nieuwe huis voel je je niet meteen thuis. Het ruikt anders, het licht is anders, je spullen staan op een andere plek. ’s Nachts moet je een lampje aandoen om de weg te vinden naar de wc.

Verhuis je naar een andere woonplaats, dan is dat vaak nog erger. Boodschappen doen duurt twee keer zo lang: waar staat hier de pindakaas? Het is leuk en vermoeiend om nieuwe plekken te ontdekken. De eerste keer dat je zomaar een bekend gezicht tegenkomt besef je pas hoe je dat gemist hebt.

“Het is even wennen.” zeggen we dan. Dat lijkt een kwestie van even geduld hebben, maar is dat wel zo?

Thuis maken

Zonder dat we ons daar bewust van zijn, zijn we heel actief bezig om van onze nieuwe plek een thuis te maken. Dat begint al voor de verhuizing. Je kiest een woning op een plek waar jij een goede toekomst voor jezelf ziet. Je maakt je het huis eigen door te klussen. Een zelf geschilderd muurtje maakt al verschil.

Je verhuist veel mee. Natuurlijk je eigen spullen, maar ook je dagritme, rituelen en gewoontes. Die pak je zo snel mogelijk na de verhuizing weer op. Die gewone dingen helpen om je thuis te voelen. Ook je huisregels verhuizen mee. Bijvoorbeeld of je je voeten op de salontafel legt of niet, of of je hecht aan samen ontbijten of niet. Dat verandert niet door een verhuizing.

Na de verhuizing stel je jezelf voor aan je nieuwe buren. Je legt nieuwe contacten in de buurt. Je ontdekt een leuk cafeetje in de buurt. Een nieuw rondje om met de hond te lopen. Zonder dat we daar woorden aan geven is wennen een heel actief proces van je verbinden met je nieuwe huis en omgeving.

Thuis maken in een verpleeghuis

Hoe maak je een thuis als je verhuisd naar een zorginstelling? De redenen dat je verhuist naar een zorginstelling, maken het ook lastig om een thuis te maken voor jezelf. Als je dementie hebt, dan is het lastig om vertrouwd te raken met je nieuwe omgeving. Misschien heb je ook moeite met sociale contacten leggen.

Ook de regels van de zorginstelling maken het lastig om een thuis te maken. Even een muurtje verven is, los van lichamelijke beperkingen, ‘niet de bedoeling’. De meubels in de gezamenlijke woonkamer zijn niet jouw keuze.

Verpleeghuizen doen moeite om aan te sluiten bij mensen. Door bijvoorbeeld hun eigen dagritme te volgen. Sommige plaatsen ook meubels van bewoners in de gezamenlijke woonkamer (“van iedereen één ding!”). Groepswonen maakt het ingewikkeld: mijn thuis is niet jouw thuis. Kan er meer? Ik denk het wel.

Thuis voor iedereen

Mijn doel met ‘Zo voel ik me thuis’ is dat iedereen zich thuis voelt op de plek waar hij of zij woont. Zelfstandig of in een instelling, eigen keuze of omdat het zelfstandig niet meer ging. Want 20 jaar ergens wonen en je niet thuis voelen: dat moet anders. Dat kan anders!

De sleutel van meer thuis ligt volgens mij bij woorden voor thuis. Woorden voor al die kleine dingen die maken dat deze mens zich ergens thuis voelt. Met woorden kun je gericht aan de slag. Met ‘Zo voel ik me thuis’ vinden mensen die woorden.

Wil je meer weten over hoe je ‘Zo voel ik me thuis’ kunt gebruiken? Schrijf je dan in voor de inspiratiesessie op 6 oktober.